Bijdrage voltooid door Jacques Marsick dd. 26 juli 1994
Kerstmis 1956
©archieven Jacques MARSICK
Kerstmis 1956 : de kleinkinderen hebben een brief gericht aan Armand Marsick waarin ze hem verzoeken zijn mémoires te schrijven. Hij zal erop ingaan, heel erg aangedaan door de uitnodiging ! Helaas zal hij het schrijven snel onderbreken, gepijnigd in het herbeleven van bepaalde herinneringen.
Vanaf het voorwoord is hij streng voor zichzelf. Hij antwoordt zijn kleinkinderen op een vreemde manier en vertrouwt hen het volgende toe:
"Wanneer jullie de vrucht van mijn werken zullen gelezen hebben, dat ik van ganser harte onderneem en enkel voor jullie {...}, ik herhaal het - zullen jullie zich de vraag mogen stellen waarom een man die vanaf zijn kindertijd onweerlegbare blijken van muzikaal organisatietalent heeft gegeven, een zo povere loopbaan heeft uitgebouwd; want laat jullie niet meeslepen door wat jullie zullen horen zeggen omtrent het succes dat jullie grootvader heeft gekend: het zijn maar successen van een kleine meester, lokale successen die zich herhaalden in verschillende steden waar zijn nomadenleven hem bracht, maar die me nooit hebben toegelaten echte vermaardheid te verwerven ! Daarom, lieve kleinkinderen, heb ik geen van jullie allen geduwd in de richting van een carrière in de muziek, want moeilijk, vol hinderlagen, luchtspiegelingen, en die de kunstenaar het mikpunt maken van een geduchte concurrentie die andere loopbanen - naar mijn perceptie - niet kennen, want deze wedijver reikt tot bij de doden, oh arme componisten..."
Wie is die "kleine meester" toch? Welke zijn die "lokale successen"? We beweren niet dat hij de grote namen van de muziekgeschiedenis evenaart, maar zijn carrière was vele ervaringen rijk. Uitmuntend violist, zal hij door zijn nonkel Martin-Pierre Marsick sterk aangemoedigd worden te componeren. Daarna zal hij zich wijden aan de pedagogie van het muziekonderwijs. Tot slot zal hij als dirigent de draaispil zijn of van het heropleven van of van het oprichten van vele orkesten. Kortom een mooie carrière...
Waarom dan toch dat bitter oordeel ? Het is de componist die bitter is. Slachtoffer van een stijl ? Zonder twijfel. Zijn interessantste pagina's zijn geschreven voor 1914. Hij behoort tot de Franckistische school. Welnu, in dezelfde periode doet Stravinsky zich als muzikaal genie gelden en zijn schriftuur overrompelt, vernieuwt. En Armand Marsick zou vergeefs beweren dat diezelfde Stravinsky "onbekwaam is een perfect akkoord te schrijven (sic)". Het is Stravinsky die men zal uitvoeren zoals ook Hindemith, Ravel, Boulez enz...
Hij is niet de enige die in het valluik van de vergetelheid zal verdwijnen.... Het zal tijd vergen opdat men er zich uiteindelijk rekenschap van zal geven dat alle musici van de Franckistische school van na 1870, zeer mooie bladzijden geschreven hebben en het verdienen uit de anonimiteit te treden waarin ze als het ware opgesloten raakten.
Deze inleiding leek ons noodzakelijk alvorens de biografie van Armand Marsick voor te stellen. Hij wordt geboren op 20 september 1877 te Luik in België. Zijn geboorte is een hele gebeurtenis. Zijn ouders Louis en Marie hebben reeds vier dochters. Deze geboorte vervult een diepe wens... temeer daar nadien nog twee meisjes zullen geboren worden !
De Familiestamboom
De familie is Luiks vanaf het begin van de 18de eeuw. Ze is zonder twijfel afkomstig uit Bohemen.
Een zekere Johannes MARSCHICK huwt in 1707 een jonge Luikse, Aelid Dodémont en vestigt zich aldus in het prinsdom Luik.
Louis Marsick (1843-1901), de vader van Armand, en Martin-Pierre Marsick hebben zestien broers en zusters, geboren uit twee moeders. Hun vader Pierre-Joseph (1819-1888) was lampenist maar ook een goed violist.
Louis et Martin-Pierre zullen beide musici worden, maar Louis zal zijn carrière opofferen om die van Martin-Pierre mogelijk te maken. Nochtans was hij even getalenteerd als Martin-Pierre. Gouden Medaille voor het hoger diploma aan het conservatorium van Luik in 1861, is hij ook titularis van een eerste prijs cello. Zijn carrière zal zich in Luik voltrekken. Hij zal de lessenaar 1ste Viool bemannen aan de opéra Royal de Liège gedurende 47 jaar waar hij als ‘caisse roulante’ (slagwerker) debuteerde toen hij 11 was. Gedurende die tijd zal Martin-Pierre een buitengewone carrière als internationaal virtuoos en professor aan het conservatorium van Parijs uitbouwen waar hij onder meer Jacques Thibaud, Carl Flesh en Georges Enesco zal vormen…
Armand groeit dus op in een heel speciale omgeving... niet in het minst omdat zijn moeder voor haar huwelijk costumière was aan de Opéra Royal de Liège.
Op zijn vijfde schenkt zijn vader hem zijn eerste viool (een kwartje) en een strijkstok... onmiddellijk aan de muur gehangen in de oefenkamer. Het is pas wanneer hij zeven is, na twee jaar notenleer én een eerste vioolles door zijn vader, dat ze van de muurhaken worden genomen.
1908
©archieven Jacques MARSICK
Vanaf dan vordert hij snel. Amper tien jaar, stapt hij de klas van Desiré Heynberg aan het Koninklijk Conservatorium van Luik binnen.
Hij studeert er ook piano bij J. Lebert en kamermuziek bij R. Massart. Hij krijgt er ook zijn eerste compositielessen van Sylvain Dupuis.
In 1897, op negentienjarige leeftijd, behaalt hij de Gouden Médaille voor zijn hoger diploma, dezelfde die zijn vader eerder behaalde.
Maar Armand componeert al van zijn negen of tien jaar. In zijn mémoires schrijft hij dat hij in de lagere school op componeren betrapt
wordt tijdens de les... waarop hij buiten aan de klasdeur op straf moet.
In die tijd componeerde hij een Romance voor viool en sopraan... maar niemand gelooft dat hij er de auteur van is.
Hij is er het hart van in en schrijft hierover: "Zou men ooit zulke bedenkingen mogen maken jegens een kind? Zou men ooit mogen
twijfelen aan zijn werk? (...) het is de eerste druppel pessimisme in het hart van een kind laten vallen."
Armand is door en door eerlijk en rechtschapen. Niet berekend. Integer, een onvermoeibaar harde werker. Hij is ook zeer gehecht aan zijn familie en heeft een diep respect voor zijn ouders. Van zodra hij kan schrijven, zal hij hen elk (nieuw)jaar hartelijke wensen zenden. Wanneer hij later in Parijs verblijft, schrijft hij tientallen kaartjes aan zijn zus Berthe. Hij komt elk jaar terug naar Luik, waar ook hij verblijft, om zijn zussen, nonkels, tantes, neven en nichten te omhelzen...
En op hoge leeftijd, vanaf 1943, zal hij de meest buitengewone van de grootvaders zijn, begiftigd met een ongehoord geduld, hij die er hoegenaamd geen had, al was dat ten overstaan van ministers.
Zijn eerste "officiële" compositie is "Pensée Religieuse" (Religieuze gedachte) uit 1894, opgedragen aan zijn zus Berthe, de jongste van de familie. In 1895 volgt een "Adagio Pathétique" voor viool en orkest en in 1896 een tweestemmige cantate voor meisjes en jongens, getiteld "À la science" (Aan de wetenschap). Deze titel verwondert niet want hij was van jongsaf aan gepassioneerd door technische vernieuwingen. Hoeveel keren heeft hij verteld over de vlucht van de gebroeders Wright, wiens demonstratievluchten hij op de Champ de Mars (in Parijs aan de voet van de Eifeltoren) zag? Voor Kerstmis 1956 of ‘57 kon zijn zoon Paul-Louis hem geen groter plezier doen dan hem een exemplaar van "Histoire des Sciences et des Techniques" (Geschiedenis van de wetenschappen en technieken) van P. Rousseau te schenken.
In 1897 wisselt hij Luik voor Nancy waar hij concertmeester benoemd is aan het Theater en het Orkest van het conservatorium. Hij volgt er compositie bij Guy Ropartz.
Maar Armand Marsick treedt ook op als solist, onder meer in le Havre waar men hem een mooie carrière als instrumentist toedicht. Daarna verkast hij naar Parijs waar hij tien jaar zal blijven. Zijn eerste Parijse avond brengt hij door bij zijn nonkel Martin-Pierre, een verhaal de moeite waard apart te worden beschreven.
Een avond bij Martin-Pierre
© archieven Jacques MARSICK
Martin-Pierre is op het toppunt van zijn roem, men beschouwt hem als één van de grootste violisten en in elk geval als de beste professor viool. Dat is niet niks! Armand vertelt van naald tot draad over het bezoek in een brief van 2 juni 1898 aan zijn ouders: hoe zijn oom de besnaringswijze van zijn viool bekritiseert (Sylvestre herstelt deze ‘s anderendaags op de wijze van Marsick, t.t.z. uiterst hard)
Armand kent niks... maar dat "niks" moet toch zo slecht niet geweest zijn want Martin-Pierre zal hem veel privélessen geven en hem aanbevelen zoveel hij kan. Die avond hoort Martin-Pierre ook de eerste composities van Armand. "Ja, zegt Martin-Pierre met een ernstige stem, ja er is een Marsick die wonderbaarlijk viool speelt maar er moeten er geen twee zijn ! Werk aan je compositie, je hebt alles in je mars om te slagen !... deze woorden, voegt Armand eraan toe, nooit zal ik ze vergeten!" Wat Martin-Pierre er evenwel niet van weerhoudt om hem op hetzelfde ogenblik zijn AMATI toe te vertrouwen voor de duur van de uitvoering van enkele muziekstukken, de viool die hij nooit aan iemand had uitgeleend! Welke een bijeenkomst! Hoe dan ook, ze zijn definitief verbonden.
© archieven Jacques MARSICK
Armand zal onmetelijk erkentelijkheid zijn jegens zijn oom, die op zijn beurt overloopt van affectie voor zijn neefje. In 1923 zullen enkel ernstige gezondheidsproblemen Martin-Pierre ervan weerhouden in Bilbao te gaan werken met zijn neef wanneer het conservatorium daar boven de doopvont wordt gehouden.
Zo treedt Armand, dank zij zijn oom, volledig voor het voetlicht op de Parijse muzikale scène. Terwijl hij de lessen van Lenepveu en van Vincent d'Indy aan het conservatorium volgt, wordt hij onmiddellijk aangesteld tot concertmeester én bij de Concerts Colonne én aan de Opéra Comique, functies die slechts bij hoge uitzondering worden toevertrouwd aan een buitenlander. Het is vanop de eerste pupiter dat hij "La Mer" creëert onder de leiding van Claude Debussy.
Deze periode is ook zijn meest vruchtbare. Armand componeert zijn mooiste bladzijden: de sonate voor viool en piano in 1900, "Stèle Funéraire" (Grafzuil) in herinnering aan zijn vader (1902), "La Jane" (Jane), eerste lyrisch werk, "Improvisation et Final" voor cello en orkest, een meeslepend werk met vele melodieën, "La Source" (De Bron -1908), "Les Scènes de Montagne" (Bergscènes), later in Griekenland voltooid...
Het vertrek naar Griekenland
© archieven Jacques MARSICK
(Aanklikken om te vergroten)
Hij neemt deel aan de Romeprijs 1906, maar bekomt die niet.
Verschrikkelijk ontgoocheld, heeft hij het gevoel dat hem onrecht is aangedaan. Eind 1908 scheept hij in voor Athene want, op aanbeveling van Edouard Colonne, wordt hij aangesteld tot chef-dirigent van het symfonisch orkest én professor aan het Odeon (conservatorium). Op muzikaal vlak moet alles nog worden opgebouwd in Athene. G. Nazos is reeds gestart met grondige hervormingen, maar het is Armand Marsick die ze met kennis van zaken voor de klassen notenleer, harmonie en contrapunt zal voltooien, geïnspireerd door de organisatie ervan aan de conservatoria van Parijs en Brussel.
In 1909 wordt hij benoemd tot "Efoor" van de hogere studies aan het Odeon.
Onder zijn leerlingen vermelden we G. Sklavos en vooral Dimitri Mitropoulos, de toekomstige dirigent van het orkest van Minneapolis,
die door Armand Marsick volledig gevormd wordt. "Mitraki" zal nochtans heel ondankbaar zijn jegens zijn meester,...
maar dat is een ander verhaal...
In 1913 zal Armand Marsick ook de organisatie van de conservatoria in Italië en Duitsland bestuderen.
Rome en de familie Sampieri
7 oktober 1910
Venitië - 1910
Ondertussen huwt hij Paola Sampieri te Rome op 7 oktober 1910..
Voor haar en voor de plechtigheid componeert hij een zeer ontroerend werk voor orgel: "Poème Nuptial" (Bruiloftsgedicht).
Het is Maestro de Veroli die het werk creëert op het groot orgel van de Sint-Ignatiuskerk die zevende oktober van 1910.
Rome is een haltestad op weg naar Athene via Brindisi. Martin-Pierre, hij nog steeds, had aan zijn neef gezegd: "Wanneer je via Rome reist, hou dan halt bij de familie Sampieri, het zijn zeer goede vrienden". Martin-Pierre is inderdaad peter van Paola, hun dochter.
Wat zijn de Sampieri een familie uit de duizend! Francesco Sampieri, Romeins burger, heeft actief deelgenomen aan het Risorgimento. Politiek vluchteling in Parijs, heeft hij kunnen profiteren van zijn vriendschap met een klasgenooot, Giuseppe Napoléon Bonaparte, broer van Napoléon III, om directeur te worden van de Catalogus-dienst van de Keizerlijke Bibliotheek. Terzelfdertijd, is hij secretaris geworden van prins Demidov en zal hij zijn patriciërswoning kunnen redden tijdens de Commune.
Eveneens professor Italiaans aan het Filotechnisch College, zal vader Sampieri aan Edma Breton, jonge zangeres met groot talent, een buitengewone leerlinge hebben. Ze heeft op 17-jarige leeftijd net een 2de prijs zang behaald aan het conservatorium van Parijs in 1875. Ze heeft vaak gezongen met Martin-Pierre Marsick, Taffanel en haar professor Roger. Ze wil haar kennis van het Italiaans verbeteren. Men heeft haar Sampieri aanbevolen... die dan 53 is. De lessen nemen de vorm aan van een liefdesduet. Ze huwen en Paola wordt in 1877 te Parijs geboren. Sampieri is sinds de bezetting van Rome, correspondent voor het dagblad "L'Opinione" te Parijs. Hij is Italiaan... en kiest het kamp voor de "Triplice"(Duitsland-Oostenrijk-Italië). De Bonapartes zijn er niet meer om hem te beschermen... en hij wordt "personæ non grata" verklaard! De familie keert terug naar Rome waar Paola hofdame wordt van de Italiaanse koningin Marguerite de Savoie.
Wanneer Armand aankomt bij nummer 17, Lungo Tevere Mellini, is hij een beetje geïntimideerd door de grote koetspoort... en belt aan bij het aanpalende deutje. Het is Paola die de deur van haar schildersatelier opent! Liefde op het eerste gezicht! En alhoewel de aanstaande schoonvader brult dat Armand "als een slang die het huis binnengedrongen is", huwen ze toch. Ze zullen een fantastisch koppel vormen. Paola ligt aan Armands’ voeten, hij loopt over van liefde voor haar. Bij de dood van Paola in 1958, zal hij eindeloos dolen om zeven maanden later van verdriet te sterven... hij had geen ziekte... of toch!? Alles! Een ondraaglijk verdriet!
Griekenland
© archieven Jacques MARSICK
Met haar aan zijn zijde zal hij Griekenland ontdekken. Paola is een model van intelligentie en verfijning. Ah Griekenland! Hoeveel keren zuchtte ze niet, sprekend over HUN Griekse hemel! Zovele verhalen zonder onderbreken herhaald! Haar kleinkinderen kennen het verhaal van het bezoek te paard aan de Meteoren uit het hoofd ! Het waren de mooiste jaren van Paola en Armand !
Vooral in Athene zullen de talenten van Armand Marsick zich ten volle kunnen ontplooien. Als pedagoog, als hervormer van de conservatoriumstudies, als stichter-dirigent van het Symfonieorkest, als bedachtzaam componist die zich liet inspireren door de Griekse volksmuziek om er vooral de melodieën van vast te leggen met de methodiek van een archeoloog en vernieuwer, in het bijzonder door het optekenen van de oriëntaalse modulaties van deze volksmuziek.
Hij wordt prompt tot "Efoor" benoemd, dit is directeur van de muziekstudies. Vanf 1910 hervormt hij het conservatorium volledig, onder meer door bijvoorbeeld het opleggen van het handboek compositie van Vincent d'Indy in de gelijknamige cursus. Hij laat zich hierbij inspireren door de organisatie van de studies aan de conservatoria die hij het best kent, Luik en Parijs. Hij zal zijn pedagogisch onderzoekswerk afronden met een Europese studiereis die hem in 1913 tot in Duitsland voert. Aan het conservatorium zal hij zeer veel musici vormen waarvan de beroemdste Dimitri Mitropoulos en Georges Sklavos zijn. Zijn studenten zullen de harde kern worden van het Griekse muziekleven en die van het conservatorium, het actuele Odeon, en dit gedurende tientallen jaren. De herinnering aan hem leeft in Athene tot op de dag van vandaag.
Vanaf zijn aankomst, zal hij de bestaande orkestcellen bijeenbrengen. Hij reorganiseert en vult de pupiters aan vanaf 1909 en kan aldus een orkest die naam waardig voorstellen. Met toevoeging van buitenlandse versterking zal zijn orkest weldra de vergelijking met de beste Europese orkesten kunnen doorstaan. Hij zal veel concerten brengen en niet alleen in Athene. Dit zal de Griekse melomanen toelaten het basisrepertorium te leren kennen en beluisteren, zelfs al wordt dat in die tijd gedomineerd door Saint-Saëns, de franckisten en Wagner. Hij zal eveneens composities brengen van Griekse musici die totaal onbekend zijn in de rest van de wereld. Hij zal een voortrekker zijn in de zoektocht naar voor het publiek weinig tot niet bekende componisten. Zo blijkt dat hij de eerste zou geweest zijn die de symfonieën van Gustav Mahler in België uitvoerde.
dokter Péristéris, G. Nazos en K. Psachos
en A. Marsick in de Peloponnesus
Nog in 1910 trekt hij op verkenning naar de Griekse volksmuziek door deel te nemen aan verschillende expedities in de Peloponnesus en op eilanden in de Egeïsche Zee. Op een foto is hij te zien met G. Naxos, de directeur van het conservatorium, K. Psachos, professor en groot specialist in Byzantijnse muziek én dokter Péristéris, allen achter een opnnametoestel met cilinders. Marsick noteert al deze folkloristische melodieën. Ze zullen het voorwerp uitmaken van een publicatie te Athene in 1930. Verschillende folkloristische thema’s zullen de componist Marsick inspireren, onder meer in de prelude tot de tweede akte van zijn opera "Lara". Zo ook in "Tableaux Grecs" (Griekse taferelen), gecomponeerd tijdens een nachtelijke overtocht tussen Pireus en Brindisi. Hij blijft op het dek van het schip onder de sterrenhemel componeren...
Ondanks het feit dat hij zeer benomen is door zijn bezigheden aan het conservatorium en met het orkest, componeert hij "Scènes de Montagne" (Bergtaferelen) en meerdere grote werken zoals deze hierboven genoemd.
In 1914, voltooit hij zijn opera "Lara" en in 1915 begint hij aan "L'anneau Nuptial" (De Huwelijksring), zijn laatste lyrisch drama dat hij zal voltooien te Bilbao in 1924.
Het festival Saint Saëns
Het laatste markant feit is het festival Saint-Saëns in 1920.
Op 85-jarige leeftijd begeeft Saint Saëns zich naar dit festival dat zich voltrekt tussen het Stadtheater en het Theater van Herodus Atticus aan de voet van de Akropolis. Een mooie brief van Saint-Saëns aan Armand Marsick getuigt van de erkentelijkheid van de meester.
Zeer vriendschappelijk.
C.Saint-Saëns - mei 1920
© archieven Jacques MARSICK
Aanklikken om te vergroten
"Mijn dierbare Marsick, tussen de menigte heb ik u niet mijn groot genoegen kunnen uitdrukken dat ik heb mogen ervaren toen
ik het door u zo goed gebrachte symfonisch gedicht mocht horen én die kleine symfonie, die ik al sinds lang niet meer gehoord had omdat
ik steeds afwezig was in Parijs tijdens het concertseizoen. Ik ken alle valkuilen waarvan ze doorweven is en ik weet welke zorg je aan de
dag hebt moeten leggen om een zo perfecte uitvoering te bereiken. Wat de Jeugd van Hercules betreft, ze kleurt buitengewoon levenslustig.
Wil uw alerte orkestleden in mijn naam feliciteren en hen danken voor de grote vreugde die ze me geschonken hebben, dank zij uw knappe
directie. Uw erkentelijke en toegewijde confrater."
C. Saint-Saëns
Het vertrek naar Spanje
Maar de Grieks-Turkse oorlog maakt het politiek klimaat gevaarlijk! De familie Marsick verlaat Griekenland (hun zoon Paul-Louis is geboren in 1916). Het familiaal cosmopolitisme krijgt nu vorm door uit te wijken naar Spanje. Armand is zopas benoemd tot de eerste directeur van het nieuwe conservatorium van Bilbao.
In dienst getreden op 25 februari 1922, dirigeert hij er op 8 maart het eerste concert met het orkest dat hij net gevormd heeft: het Orchestra Sinfonica actuel de Bilbao. De familie blijft in Bilbao tot 1927. Maar Spanje is Griekenland niet en Bilbao, zeer vochtig en regenachtig, is een trieste industriehavenstad. Paola krijgt heimwee naar de Griekse hemel.
Armand wijdt zich helemaal aan het conservatorium en het orkest. Hij laat de Spanjaarden de Franse muziek ontdekken. De concerten worden met gesloten loket op abonnement aangeboden. Veel artiesten treden in die tijd op te Bilbao.
De terugkeer naar Luik
aan Paola Marsick
© archieven Jacques MARSICK
Na exact 30 jaar afwezigheid, komt Armand Marsick terug naar België waar hij onmiddellijk wordt benoemd tot professor harmonie aan het Conservatoire Royal de Liège (1927-1942). Hij sticht de "Association des Concerts Populaires Liégois" (Vereniging van de Luikse Populaire Concerten), beter bekend onder de naam "Concerts Marsick" (1927-1939). In 1933 vindt er een grote manifestatie plaats in Jupille (een Luikse randgemeente) waar een herdenkingsplaat wordt ingehuldigd op het geboortehuis van Martin-Pierre Marsick. Armand dirigeert het concert met onder andere het tripelconcerto van Vivaldi vertolkt door Carl Flesch, Jacques Thibaud en Georges Enesco. In 1938 beleeft hij de grote vreugde terug te keren naar Griekenland waar hij "zijn" orkest van het Olympiatheater dirigeert, ter gelegenheid van een hulde(concert)avond.
Aanklikken om te vergroten
getekend door Mary Marquet,
Marguerite Long, Serge Lifar
en Jacques Thibaud.
De tentoonstelling "Water" te Luik in 1939 betekent tevens het einde van de Luikse concerten. In Brussel dirigeert hij nog de "Concerts Marsick" van 1942 tot 1945.
In die laatste periode schreef hij nog een aantal composities: "Cadence et Danse orientale" (Cadens en oriëntaalse dans - 1929), "Tableaux de voyage" (Reistaferelen - 1937) et "Loustics en fête" (Grapjassen in feeststemmming - 1939). Tien jaar later zal hij zijn laatste werken schrijven: een "Quatuor pour cors" (Hoornkwartet) en "Trois morceaux symphoniques" (Drie symfonische stukken).
Vanaf de na-oorlogse periode verdeelt hij zijn tijd tussen het voorzitterschap van jury’s... en zijn nieuwe roeping als grootvader. Onvermoeibaar wandelaar, trekt hij met zijn kleinkinderen naar het Zoniënwoud (ten zuid-oosten van Brussel waar hij sinds 1927 woont) en op regendagen naar alle musea, in het bijzonder naar het Kunsthistorisch Museum aan het Jubelpark (Jubelparkmuseum), dicht bij zijn woonplaats. Maar hij gaat met hen ook naar toneelvoorstellingen, concerten, de opera ... ze herinneren het zich met veel ontroering !!! Zelfs al scheldt hij acteurs die hij middelmatig vond de huid vol... tot grote schaamte van de kleinzoon die hem vergezelt en niet weet waar te kruipen! Paola volgt hem overal en niets ontgaat Armand.
Uit deze gezegende periode is één van de laatste concerten van Jacques Thibaud in België onder zijn leiding het vermelden waard. Zo ook nog de feestelijkheden naar aanleiding van zijn 80ste verjaardag in 1957.
© Dagblad "La Meuse"-Luik-1957
De "kleine meester" had een wel heel mooie carrière !...
De nacht van zijn overlijden zingt hij nog een laatste keer alle opera’s, waarna hij zijn laatste adem uitblaast in de vroege ochtenduren van 30 april 1959. Op 1 mei vertolkte zijn zoon Paul-Louis z’n "Les Tableaux Grecs" met het Nationaal Orkest van België. Tien jaar later, dag op dag, stierf ook Paul-Louis. Vreemd toeval!
Jacques Marsick. 26 juillet 1994
Vertaling naar het Nederlands
Jan en Rolande De Geyter-Spanoghe